VAN SOPRAAN NAAR ALT (OF ANDERSOM)

Wat veel mensen, die alleen sopraan- of altblokfluit spelen zich vaak afvragen is hoe ze het beste de problemen die ze tegen zullen komen bij het leren bespelen van een tweede blokfluit, de baas kunnen worden en of ze de grepen van de noten van de twee instrumenten niet door elkaar zullen gooien.
Hieronder volgt de goede raad van een aantal mensen die er ook tegenop zagen. En aan het eind wat tips voor de overstap naar de bas.

Laten we eerst eens vaststellen wat je zeker niet moet doen.
Iemand schreef hierover: zoals zoveel kinderen leerde ik op school sopraanblokfluit spelen en later besloot ik om ook alt te leren spelen. Ongelukkigerwijs leerde ik het door tegen mezelf te zeggen: "deze noot met die vingerzetting is een 'd' (of wat dan ook), dus dat noem ik altijd een 'd'. Het eindresultaat was dat ik ondanks dat ik vloeiend op beide blokfluiten kon spelen, ik de noten van de altblokfluit altijd naar de sopraan transponeerde en als iemand mij vroeg of ik een 'g' wilde spelen, dat ik niet wist wat een 'g' was! Ik moest de noot altijd eerst visualiseren op de notenbalk om me te realiseren dat het de noot was die ik een 'd' noemde. Het kostte me jaren om daar vanaf te komen.

Een ander schreef: Vorig jaar maakte ik de sprong naar een altblokfluit nadat ik altijd alleen op een sopraan had gespeeld. Ik probeerde het spelen op de alt even goed te automatiseren als het spelen op mijn sopraan, als ik van bladmuziek speel. En na ongeveer een jaar op beide instrumenten spelen kan ik zeggen dat ik zover ben, of althans bijna.
Mijn ervaring nu is dat je de noten niet door elkaar gooit als je de noten bewust een naam geeft, dus: ik heb een alt in mijn handen, dus de greep voor een 'a' is 0 123 45.
Om de zaak nog wat moeilijker te maken ben ik een paar maanden geleden begonnen met het spelen van de bas, zodat ik nu ook te maken heb met de f-grepen op de bassleutel. Ik dacht dat dat mijn snelheid van het leren zou vertragen, maar ik denk dat het me zelfs geholpen heeft de f-grepen beter te beheersen.
Ik denk dat het de truc is dat je zoveel mogelijk moet spelen op alle instrumenten. Ik merkte dat mijn c-grepen wat onzeker werden toen ik op alt ging spelen, dus ik let er nu goed op dat ik elke keer dat ik speel zowel op een c- als op een f-instrument speel.
Mijn advies is dus: ga gewoon door met het spelen van beide instrumenten; creëer een uitdaging voor jezelf en na verloop van tijd zul je merken dat je het gestelde doel bereikt! Als je eenmaal twee instrumenten speelt, dan komt de rest een stuk gemakkelijker en ligt de hele blokfluitwereld voor je open.

Nog een mening: doe met het tweede instrument alsof je nog geen enkele greep kent. Plant elke greep daarvoor stevig in je geheugen alsof je hem voor de eerste keer speelt. Ik denk dat het een kwestie is van een nieuwe serie neurale verbindingen maken in je hersenen en deze hoeven niet verstorend te werken voor die je al voor het eerste instrument hebt.
Wees niet bang dat de vooruitgang die je maakte met je eerste instrument zal stoppen als je er een tweede bij neemt. En als je een meer gevorderde speler wilt worden dan moet je sowieso alle instrumenten leren spelen. En als dat een grote uitdaging is.... wel, dat is goed voor de training van je hersenen, nietwaar? Dus niet te benauwd zijn, gewoon blijven doen. Juist veel wisselen van instrument, daar wordt je ook handig van.

Iemand anders schreef dat hij de noten niet bij de naam noemt, maar een paar bekende noten als een vast referentiepunt neemt en dan de juiste greep afleidt van het interval, dus van de afstand van de gedrukte noten van elkaar. Dit vereist dus een zeer snel identificeren van de noten en het inschatten van de juiste sprong naar de volgende noot.

De mening van Jan Reint Lok: Volwassen leerlingen die vroeger heel lang een C-instrument gespeeld hebben en later pas een F-instrument hebben met de wisseling meer moeite. Bij die leerlingen speelt sterk het gevoel dat een bepaalde greep bij een bepaalde plaats op de notenbalk hoort. Een therapie kan zijn: het feilloos kunnen benoemen van notennamen en vervolgens het kunnen benoemen van de grepen op welke fluit dan ook. Het vanzelfsprekende gevoel dat bijvoorbeeld 0123 een G is moet het hoofd uit. Deze vaardigheid werkt ook heel goed bij het aanleren van de bassleutel en het octaveren.
Niet alle leerlingen leren op dezelfde manier. De manier hierboven werkt goed bij nauwkeurig werkende, wat rationeel aangelegde leerlingen. Leerlingen die van nature globaler te werk gaan hebben baat bij zogenaamde oriëntatietonen: neem voor de altblokfluit bijv. F-C-F-C-F (genoteerd). Speel die voordat een stuk gespeeld moet worden. Tijdens het spelen van het stuk moet je je realiseren in de buurt van welke oriëntatietoon de andere tonen liggen. Al spelend ontwikkelt zich een groeiende trefzekerheid. Bij wisseling naar bijvoorbeeld sopraanblokfluit neem je C-G-C-G-(C) (ook weer genoteerd) en ga je net zo te werk. In ensembleverband zou dit als een soort warmingup gebruikt kunnen worden.
Veel wisselen van fluiten helpt wel, maar er moet ook een goed soort hersenwerk bij verricht worden.

Wat dat laatste betreft schreef iemand anders: Laatst waren wij, vier blokfluitspelers van gemiddeld niveau die al lang samen spelen, bezig met een serie Telemann fuga's voor SATB, die nog geen van ons eerder had gespeeld. Nadat fuga nr. 1 enigszins herkenbaar was gespeeld ruilden we onze partijen: elk switchte naar de partij van de speler rechts van hem/haar. Na nog twee wissels had elk van ons alle partijen gespeeld. Na het spelen van de laatste wissel begonnen we de ideeën van de componist in het stuk te begrijpen en waren we aan de tweede fuga toe.
Het ruilen van partijen kan volgens ons bijdragen aan het verbeteren van het vertrouwen in zichzelf van spelers die nog niet zo zeker van zichzelf zijn in het lezen van sleutels of nieuwe grepen.

Elke Heemskerk schreef: Toen ik (op volwassen leeftijd) de knoop doorhakte en altblokfluit wilde leren spelen was dat eerst niet zo gemakkelijk. Ik speelde immers al zo lang C-blokfluit, dat zat er gewoon in. Steeds weer probeerde ik om de grepen met de bijhorende tonen op de altblokfluit onder de knie te krijgen - het ging gewoon niet. In de vakantie ging ik er dan eens goed voor zitten, drie dagen achter elkaar alleen maar altblokfluit spelen. Ineens voelde ik een soort van "klik" in mijn hoofd - en vanaf dat moment ging het vanzelf! Dus: gewoon blijven doen!
Toch merk ik dat ik af en toe - wanneer ik moe of niet geconcentreerd ben - ineens de sopraangrepen op de alt speel of de altgrepen op de sopraan. Veel wisselen van instrument is ook een goede manier om flexibel te blijven.
Met de basstem heb ik nog wat meer moeite - niet om de noten te lezen want ik speelde vroeger piano maar om die op een F-blokfluit te spelen. Op de tenor bijvoorbeeld is dat geen probleem, ik denk nog steeds te veel in het C-systeem, op de basblokfluit zou ik het spelen echt moeten trainen. Maar ik houd de moed erin.

En dan natuurlijk de bas erbij.
De gewone basblokfluit speelt een octaaf lager dan de altblokfluit. Van beide blokfluiten is de laagste toon een F, dus de basblokfluit heeft dezelfde grepen als de altblokfluit. Het enige probleem is dat de F op de notenbalk van een bassleutel twee plaatsjes lager staat dan wat je bij de alt gewend bent (zie afbeelding hiernaast). En dat is even wennen.
Soms wordt wel eens als tip gegeven om een paar eenvoudige stukken die je goed op de alt kunt spelen over te zetten naar de bassleutel. Het voordeel is dat je de melodieën al kent en je vingers dus "weten" waar ze heen moeten. Je kunt je dan helemaal concentreren op de plaats van de noten op de notenbalk. Ga hier echter niet te lang mee door, maar stap over op eenvoudige, bestaande baspartijen zodra je het gevoel hebt een beetje vertrouwd te zijn met de bassleutel. Probeer elke dag een minuut of tien te spelen en je zult zien dat je er veel sneller aan gewend bent dan je dacht.
Er bestaan een paar methodes voor de basblokfluit. De titels vind je op de bladzijde met blokfluitmuziek. Onder het kopje van de Blokfluiterij is de Leergang voor de basblokfluit te vinden en daaronder de Workshop Bassblockflöte. Ook Herman Kaldewaij (Blokfluit & Muziek) heeft een prima boekje om bas te leren spelen voor slechts vier euro.